Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-05-2024, ECLI:NL:OGEAC:2024:77, CUR202303833 (2024)

Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-05-2024, ECLI:NL:OGEAC:2024:77, CUR202303833

Inhoudsindicatie

De rector heeft het verzoek om studieduurverlenging terecht afgewezen. De rector heeft kunnen oordelen dat er geen sprake is van een bijzonder geval bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Landsverordening University of Curacao.

Uitspraak

in het geding tussen:

wonende in Curaçao,

eiser ([eiser]),

gemachtigde: mr. R.E. Martis, advocaat

tegen

DE RECTOR MAGNIFICUS VAN DE UNIVERSITY OF CURAÇAO DR. MOISES DA COSTA GOMEZ (UoC),

verweerder (de rector)

gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez, advocaat

Procesverloop

Inleiding

1.In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het beroep van [eiser] tegen de beslissing van de rector van 18 oktober 2023. De rector heeft met deze beslissing het verzoek van [eiser] om zijn studieduur te verlengen afgewezen (afwijzing).

1.2.

Het Gerecht heeft het beroep van [eiser] op de zitting van 20 maart 2024 behandeld. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rector heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

2.[Eiser] kan door deze beslissing van de rector zijn opleiding niet afronden. Hij is het er niet mee eens dat zijn studieduur voor de door hem gevolgde opleiding niet verder wordt verlengd.

Beoordeling door het Gerecht

3.Het Gerecht beoordeelt de afwijzing aan de hand van de beroepsgronden van [eiser].

3.1.

Het Gerecht komt tot het oordeel dat het beroep van [eiser] niet slaagt. De rector heeft kunnen oordelen dat geen sprake is van een bijzonder geval. Dit betekent dat de rector het verzoek van [eiser] om studieduurverlenging terecht heeft afgewezen. Hierna zet het Gerecht uiteen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Wat is relevant om te weten in deze zaak?

4. [ Eiser] is in september 2016 op de UoC aan de Faculteit der Technische Wetenschappen (Faculteit) gestart met de vierjarige bacheloropleiding Bouwkunde. [Eiser] heeft deze studie niet binnen de voorgeschreven termijn van vier jaar afgerond. Op 18 juli 2023 heeft [eiser] verzocht om zijn studieduur, die inmiddels al eerder was verlengd, met ingang van het studiejaar 2023 met nog één jaar te verlengen. Hij wil in dat jaar de nog openstaande vakken en zijn stage afronden.

Wat is de reden dat de rector het verzoek van [eiser] heeft afgewezen?

5. De rector heeft bij de afwijzing van het verzoek van [eiser] om een studieduurverlenging het advies van de decaan en van de Examencommissie van de Faculteit betrokken. De rector is van mening dat [eiser] geen zwaarwegende redenen heeft aangevoerd waarmee zijn studievertraging is te verklaren. Tevens wijst de rector op nog acht openstaande constructieve vakken die [eiser] nog moet afronden. Volgens de rector is geen sprake van een bijzonder geval waarin een langere inschrijfduur is gerechtvaardigd.

Wat is het toetsingskader?

6. Artikel 22, tweede lid, van de Landsverordening University of Curacao (Lv UoC) bepaalt dat een student die de normale studieduur met drie jaren heeft overschreden niet meer als student wordt ingeschreven, behoudens door de rector te beoordelen bijzondere gevallen. Tussen partijen is niet in geschil, en ook het Gerecht stelt vast, dat de studieduur voor de bacheloropleiding van [eiser] normaal vier jaar is. De rector kan op grond van artikel 22, tweede lid, van de Lv UoC op verzoek van de student een normale studieduur verlengen in door hem te beoordelen bijzondere gevallen. Het is aan de student om het bestaan van een bijzonder geval, dat een verlenging van de studieduur in zijn situatie rechtvaardigt, aannemelijk te maken. Het is aan de rector om te beoordelen of sprake is van een bijzonder geval. De rector heeft dus beoordelingsruimte. De bestuursrechter toetst in dit geval of de rector heeft kunnen oordelen dat geen sprake is van een bijzonder geval.

Wat heeft [eiser] aangevoerd en hoe oordeelt het Gerecht daarover?

7Volgens [eiser] kampt hij al jaren met een dyslexie syndroom. [Eiser] heeft ter onderbouwing van dit standpunt een aantal bladzijden uit een onderzoeksrapport van drs. [A], klinisch neuropsycholoog, uit 2005 overgelegd. [eiser] beschikt niet meer over het gehele rapport. [A] concludeert in deze stukken dat er aanwijzingen zijn dat [eiser] dyslexie heeft. [eiser] stelt verder dat hij bij zijn inschrijving in 2016 de UoC op de hoogte heeft gesteld van zijn dyslexie. De UoC heeft bij het afnemen van tentamens echter nooit rekening gehouden met zijn dyslexie. Dit is in strijd met het vertrouwensbeginsel, omdat de UoC op het inschrijfformulier wel vraagt naar beperkingen van studenten maar daar verder geen rekening mee houdt. De beslissing van de rector is dan ook niet zorgvuldig genomen.

7.1.

Deze grond slaagt niet. Het Gerecht motiveert dit als volgt.

7.1.1.

Uit de overgelegde bladzijden uit het onderzoeksrapport van [A] is niet op te maken dat hij concreet vaststelt dat [eiser] dyslexie heeft. Dat [eiser] beperkingen ondervindt bij zijn studie en welke dat dan zijn, heeft hij met de stukken van [A] evenmin onderbouwd. Ook heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt dat hij bij zijn inschrijving heeft vermeld dat hij dyslexie heeft. Maar ook al zou [eiser] dit hebben gedaan, dan nog lag het op zijn weg om de UoC te vragen met zijn dyslexie rekening te houden bij het afnemen van tentamens. Dat heeft [eiser] gedurende zijn hele studietijd niet gedaan. Ter zitting heeft hij toegelicht dat daaraan een persoonlijke overweging ten grondslag ligt. Het Gerecht respecteert die persoonlijke overweging, maar dan kan [eiser] zich nu niet op het standpunt stellen dat de UoC ten onrechte geen rekening met zijn dyslexie heeft gehouden.

7.1.2.

Het in dit kader gedane beroep op het vertrouwens- en zorgvuldigheidsbeginsel slaagt niet. De rector heeft [eiser] immers geen enkele toezegging gedaan dat hij bij het afnemen van de tentamens van [eiser] rekening zal houden met zijn dyslexie.

8. Verder voert [eiser] aan dat hij door zijn beperkingen meer dan de gemiddelde student moeite had met het digitaal volgen van colleges tijdens de Covid pandemie.

8.1.

Het Gerecht volgt [eiser] hierin ook niet, omdat [eiser] deze stelling niet heeft onderbouwd. Een onderbouwing van die stelling was wel nodig, het ligt immers niet direct voor de hand dat iemand met de door [eiser] gestelde beperkingen moeite heeft met het volgen van digitaal onderwijs.

9. [Eiser] wijst nog op de wisselingen in het curriculum van zijn opleiding waardoor hij prioriteit moest geven aan vakken die werden geschrapt. Daardoor zijn andere vakken in het gedrang gekomen.

9.1.

Deze grond slaagt niet. Het schrappen en wijzigen van vakken kan weliswaar leiden tot een verschuiving in de prioriteit die een student aan het afronden van vakken moet geven, maar dit hoeft niet te leiden tot een zwaardere studiebelasting, noch tot studievertraging. [Eiser] heeft ook deze stelling onvoldoende onderbouwd.

10. Tot slot heeft [eiser] nog gewezen op persoonlijke (een lastige thuissituatie en een onrustige woonsituatie) en financiële omstandigheden waardoor zijn studie is vertraagd.

10.1.

Deze grond slaagt evenmin. Het Gerecht kan uit het betoog van [eiser] niet afleiden dat hij meer dan gemiddelde problemen heeft gehad waarmee studenten tijdens hun studie te maken kunnen krijgen.

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-05-2024, ECLI:NL:OGEAC:2024:77, CUR202303833 (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Ms. Lucile Johns

Last Updated:

Views: 5792

Rating: 4 / 5 (41 voted)

Reviews: 80% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ms. Lucile Johns

Birthday: 1999-11-16

Address: Suite 237 56046 Walsh Coves, West Enid, VT 46557

Phone: +59115435987187

Job: Education Supervisor

Hobby: Genealogy, Stone skipping, Skydiving, Nordic skating, Couponing, Coloring, Gardening

Introduction: My name is Ms. Lucile Johns, I am a successful, friendly, friendly, homely, adventurous, handsome, delightful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.